Gynaecoloog Marije Geukes promoveerde 13 juni jl. aan de Vrije Universiteit Amsterdam op haar proefschrift “Women, Work and Menopause – Understanding the impact of menopausal symptoms on work outcomes”. In dit onderzoek richtte ze zich op de impact van overgangsklachten op werkprestaties en het verband tussen ernstige klachten en een verminderd werkvermogen.

In de overgang kunnen vrouwen meerdere klachten ervaren, de bekendste klachten zijn opvliegers en nachtelijk zweten, maar ook hevig menstrueel bloedverlies, stemmingsklachten, concentratieproblemen, spier- en gewrichtsklachten en urogenitale klachten. Op lange termijn verhoogt het de kans op aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, osteoporose en cognitieve achteruitgang. Sommige vrouwen ervaren weinig klachten, maar een deel van de vrouwen heeft ernstige klachten die de kwaliteit van leven beïnvloeden.

Op de werkvloer kunnen vrouwen tegen problemen aanlopen, waardoor zij soms niet meer in staat zijn om hun werkzaamheden op hetzelfde niveau te blijven uitvoeren. Vanuit de praktijk bleek dat vrouwen met ernstige overgangsklachten hun werkuren, werkinhoud of baan hadden aangepast, of zelfs niet meer instaat waren om te werken en langdurig ziek thuis zaten. Dit vormde de aanleiding voor dit proefschrift.

In dit onderzoek is geanalyseerd of er een verband bestaat tussen overgangsklachten en een verminderd werkvermogen. Waarbij het werkvermogen staat voor de mate waarin een medewerker lichamelijk en geestelijk in staat is zijn/haar huidige werk te doen. Er bleek inderdaad een negatieve associatie tussen overgangsklachten en werkvermogen.

Vrouwen met ernstige overgangsklachten hadden 8,4 maal zoveel kans op een laag werkvermogen als vrouwen met milde klachten. Meer dan driekwart van de vrouwen met ernstige overgangsklachten scoorde een laag werkvermogen en deze vrouwen lopen daarmee een risico op langdurig ziekteverzuim. Bedrijfsartsen erkennen het verband tussen overgangsklachten en werkprestaties, maar meer dan de helft vindt het lastig om dit te beoordelen omdat hun kennis hierover onvoldoende is. Anderen zijn van mening dat vrouwen met ernstige overgangsklachten niet ziek zijn, maar klachten ervaren van een normaal fysiologisch verouderingsproces. Meer dan de helft van de bedrijfsartsen erkent dat er een taboe rust op het bespreken van overgangsklachten op de werkvloer.

Educatieve interventies kunnen het bewustzijn vergroten en het vertrouwen van werkende vrouwen verbeteren, waardoor productiviteitsverlies wordt verminderd. Het is tijd om het taboe rond de overgang te doorbreken, zodat vrouwen met meer vertrouwen dit volgende hoofdstuk in hun leven kunnen ingaan, met toegang tot informatie, ondersteuning en zorg wanneer ze die nodig hebben.

Dit onderzoek levert verschillende aanbevelingen op:

  • Vrouwen moet zich meer bewust worden van hormonale veranderingen tijdens de overgang en bijbehorende symptomen. Het is belangrijk dat zij hierover kunnen praten, zowel privé als op het werk, en op tijd hulp zoeken en om advies vragen.
  • Zorgverleners moet zich bewust zijn van de impact van ernstige overgangsklachten, zowel privé als op het werk. Vrouwen met ernstige klachten die werkprestaties beïnvloeden, moeten laagdrempelig behandeld worden. Bij onvoldoende kennis is bijscholing aan te raden of doorverwijzing naar een specialist op dit gebied.
  • Vrouwspecifieke aandoeningen in relatie tot arbeidsparticipatie, met inbegrip van de overgang, moet een belangrijk onderwerp zijn in de curricula voor studenten geneeskunde om een beter begrip bij de toekomstige artsen te bevorderen.

Het onderzoek werd uitgevoerd onder begeleiding van Marloes Vermeer, klinisch epidemioloog.

Wij feliciteren Marije van harte met haar promotie!